Vleermuisonderzoek ’s Gravenweg te Rotterdam

Aanleiding

Ecoresult heeft in 2012 een vleermuisonderzoek uitgevoerd aan de ’s Gravenweg te Rotterdam. De aanleiding voor het uitvoeren van dit vleermuisonderzoek was de geplande sloop van een serie woningen en nieuwbouw op dezelfde plek. De voorgenomen activiteiten zouden een schadelijk effect kunnen hebben op aanwezige vaste rust- en verblijfplaatsen, foerageergebied en vliegroutes van vleermuizen. In het kader van het vleermuisonderzoek werden bronnen geraadpleegd over vleermuizen, waaronder een rapport over eerder uitgevoerd onderzoek in de directe omgeving van het plangebied. Daarnaast werden verspreid over het jaar vijf bezoeken gebracht aan het plangebied en de omgeving ervan. Alle gedurende de avond, nacht en vroege ochtend. Tijdens het onderzoek werd gebruik gemaakt van batdetectoren van het type Petterson D100 en D240x. Deze apparaten maken de geluiden die vleermuizen maken hoorbaar voor mensen. Op basis van deze geluiden kan de soort vleermuis worden bepaald, maar ook kan worden vastgesteld welk gedrag de vleermuizen vertoonden (werd er bijvoorbeeld gejaagd, was het een overvliegend dier, of vloog het dier aan op of uit een verblijfplaats.

Resultaten

Tijdens het onderzoek werden drie vleermuissoorten waargenomen: de gewone dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis en de rosse vleermuis. Uit eerder onderzoek was direct ten westen van het plangebied al een paarverblijfplaats van gewone dwergvleermuizen bekend in een rijtjeswoning uit de jaren 90 van de vorige eeuw. Deze verblijfplaats bleek nu ook bezet. Tevens werd op steenworp afstand van het plangebied een aantal nieuwe verblijfplaatsen van gewone dwergvleermuizen gevonden in een villa. De ruige dwergvleermuis werd enkel aangetroffen tijdens het najaar, in het migratieseizoen. Tenslotte werden tijdens twee rondes vier waarnemingen van rosse vleermuizen gedaan, alle aan het begin van de avond. Drie waarnemingen betreffen overvliegende dieren. Eén waarneming betreft een overvliegend dier die ter hoogte van het plangebied langdurig foerageerde alvorens verder te trekken. Het betroffen naar alle waarschijnlijkheid dieren die hun verblijfplaats in bomen in het Kralingsche Bos hebben en over ’s Graveland in de richting van de rivieren de Lek en de Noord en de Krimpenerwaard en de Alblasserwaard trekken om daar te foerageren.

Conclusie

Op basis van het door Ecoresult uitgevoerde onderzoek bleek verder dat het plangebied, en vooral de bebouwing binnen het plangebied geen belangrijke functie heeft voor vleermuizen. Sloop en nieuwbouw hebben ook geen nadelig effect op de vleermuizen die in de buurt van het plangebied voorkomen. Wel moeten enkele voorzorgsmaatregelen genomen worden om ervoor te zorgen dat de verblijfplaats in de villa gehandhaafd blijft, zoals het voorkomen van felle verlichting op de verblijfplaats in de villa.